C1.3 Bal aanvallen

Oefening

C1.3

Bal aanvallen, buik/ borst. 2 keepers

Oefening

De trainer gooit de bal meerdere keren op buik/ borst van K1. K1 vangt de bal en gooit de bal steeds (onderhands) terug in de handen van de trainer. Na een aantal keren gooit (of passt) de trainer de bal (onverwachts) tussen K1 en K2 in. K1 moet de keuze maken, gelijk voor de bal gaan (bal aanvallen) of op de been blijven en de 1 tegen 1 aan gaan met K2 (K2 mag alleen dribbelend voorbij K1 om te scoren). 
Let op! … K2 maakt geen slidings! (ter voorkoming van blessures). Linker en rechterkant. 
Aantal herhalingen: K1 en K2 gaan om en om, allebei 5 x. Na de bal van de trainer rustig naar het begin punt wandelen en weer opnieuw starten. Steeds na 5 herhalingen wisselen van kant en daarna een variatie toepassen.

Variaties

  • De trainer trapt of rolt een bal over de grond links van K1. K1 valt uit/ duikt, verwerkt de bal en rolt de bal terug in de voeten van de trainer. Na één of twee keer passt de trainer de bal (onverwachts), over de grond, tussen K1 en K2 in. K1 moet de keuze maken, gelijk voor de bal gaan (bal aanvallen) of op de been blijven en de 1 tegen 1 aan gaan met K2.
  • Zelfde als hierboven maar dan trapt (of rolt) de trainer de bal rechts laag van K1.
  • De trainer gooit een bal half hoog links van K1. K1 valt uit/ duikt, verwerkt de bal en rolt de bal terug in de voeten van de trainer. Na één of twee keer gooit de trainer de bal (onverwachts) tussen K1 en K2 in. K1 moet de keuze maken, gelijk voor de bal gaan (bal aanvallen) of op de been blijven en de 1 tegen 1 aan gaan met K2.
  • Zelfde als hierboven maar dan gooit de trainer de bal rechts half hoog.
  • Blokken. Let op...! Bij het blokken van de bal is een grotere kans op blessures. Deze variatie dus alleen toepassen als je denkt dat jouw keepers dat aan kunnen. 
    De trainer gooit de bal meerdere keren op buik/ borst van K1. K1 vangt de bal en gooit de bal steeds (onderhands) terug in de handen van de trainer. Na een aantal keren gooit (of passt) de trainer de bal rustig (onverwachts) richting K2. K2 probeert, met binnenkant voet, in één keer (zonder aanname) te scoren en K1 zet een blok om dat te voorkomen.  

Focus

  1. K2 attent zijn, voor de bal van de trainer, (klaar staan om eerder bij de bal te zijn dan K1).
  2. K1 snel beslissen of je de bal in één keer kan onderscheppen of op de been moet blijven.
  3. Als K1 in één keer voor de bal gaat, handen vooruit en “de bal aanvallen”!
  4. K1 zo kort mogelijk op de bal en handen laag bij de 1:1.
  5. K2 heeft vanaf het moment dat hij aan de bal komt 5 sec. de tijd om te scoren. Trainer hardop tellen!